NBB District Delft  


Kaart tonen maakt dat verzaking voldongen

Deler: Noord.

 

Kw:  Niemand.

♠ -

V

H V 8 7

♣ -

 

♠  8

  8

  6 5

♣  9

♠ -

B

A

♣ V 7 6

 

♠ H

-

 4 3 2

♣ H

 

Probleemstelling:

Zuid zit een 3SA contract en heeft ondertussen 5 van de 8 gespeelde slagen gemaakt. Zuid is in de 9-de slag in Zuid aan slag en speelt 4 voor, West 6, Noord H en Oost B.  Dus Oost verzaakt !!
Nu speelt de leider V uit Noord voor en Oost laat A zien en zegt dat hij verzaakt heeft.
De vraag is of de verzaking voldongen is? Immers Oost laat als tegenspeler een kaart aan zn partner zien en dat wordt dan toch een strafkaart en daarmee is de verzaking voldongen. Wij als wedstrijdleiders waren het er op onze club niet met elkaar eens of het nu een voldongen verzaking was of niet. Wij hebben het behandeld als een voldongen verzaking.
Is dat juist ?

Antwoord:

Even vaststellen dat een verzaking voldongen zou worden als of West of Oost (overtredende partij zoals dat heet) in de volgende slag na de verzakende 9-de slag een kaart gespeeld zou hebben (zie artikel 63A). De vraag is dus :
1 Of Oost A in de 10-de slag speelde en zich toen  pas realiseerde dat hij in de slag ervoor (de 9-de slag) verzaakt had.
2 Of Oost zich na het spelen van de 9-de slag realiseerde dat hij verzaakt had en als bewijs A  liet zien.

In het eerste geval is de verzaking voldongen omdat Oost in de volgende slag (10-de) bijgespeeld heeft
In het tweede geval is de verzaking niet voldongen want Oost heeft alleen bedoeld te zeggen dat hij in de 9-de slag verzaakt heeft en nog een -kaart  heeft en wel specifiek A die hij laat zien.

In het eerste geval gaat het spelen dan verder (verzaking is immers voldongen) waarbij Oost de 10-de slag wint met A en waarbij er na afloop conform artikel 64A2 door OW één (1) slag aan NZ overgedragen moet worden.

In het tweede geval wordt B een grote strafkaart en wint Oost de 9-de slag alsnog met A.  En V moet in dummy weer teruggelegd worden. Dan zal Oost vervolgens gezien de grote strafkaart in de 10-de slag B moeten voorspelen.
De kwestie is dus om als wedstrijdleider vast te stellen wat Oost precies met het laten zien van A in de volgende slag bedoelde.