NBB District Delft
Probleemstelling:
De leider Zuid heeft ♥ A H T 9 3 2 in de dummy (Noord). De leider is in de 4-de slag met ♠ V in dummy aan slag gekomen en zegt nu : 'Speel ♥2' en daarna 'nee toch maar ♥A'.
De geroepen WL zegt nu dat ♥2 gespeeld moet worden en daarna zegt de WL die daarna in de kaarten van de leider kijkt dat de leider eigenlijk ♥A bedoelde en dat toch maar ♥A gespeeld moet worden. Is dit allemaal wel korrekt vraag ik mij af.
Antwoord:
De WL had de leider van tafel moeten nemen en hem moeten vragen wat hij precies gezegd had en wat zn bedoelingen waren. Hiervoor is ook nodig dat de WL de resterende kaarten van dummy en de kaarten van de leider in zijn beoordeling meeneemt. Mogelijk kan artikel 45C4(b) [ onopzettelijk aanduiding] van toepassing zijn. Als er echter door de leider niet redelijkerwijs aangetoond kan worden dat de leider zich versprak en dat hij altijd ♥A bedoelde te spelen dan is ♥2 de gespeelde kaart. De bewijslast ligt in dit geval bij de leider. In de opleiding van CLA en CLB behandel ik zulke gevallen.
Ook als zou het spelen van ♥2 slecht bridge spelen zijn, dan is het nog zo dat spelers door concentratieverlies allerlei fouten maken en die zijn voor hun eigen rekening en die moeten niet door de WL gecorrigeerd te worden.